De kracht van benoemen.

Op momenten dat je je gevoel of gedachte benoemt neemt deze in kracht af. In je hoofd kan deze groot, onoverzichtelijk en verontrustend zijn maar zodra je deze (tegen iemand) uitspreekt, gaat de beladenheid eraf. Komt er rust en ruimte om anders met de onrust in je hoofd om te gaan.

Deze vijf vragen kunnen je helpen om je minder te identificeren met je gevoel en je gedachten. Ze helpen je om de koppeling die we automatisch maken tussen wat we denken en wie we zijn, los te laten.

Maak de volgende zinnen af:

  • Ik heb de gedachte dat ik…

    Beschrijf je gedachte
    Bijvoorbeeld: ‘Ik ben bang dat ik straks tijdens de cursus zoveel commentaar krijg dat ik net als de vorige keer onzekerder word. Dat heb ik altijd als er anderen bij zijn’.
    o    Ik heb de gedachte dat ik onzeker ga worden straks bij de cursus. Ik heb de gedachte dat anderen me onzeker maken.
  •  Ik heb het gevoel dat ik…

    Beschrijf je gevoel.
    Bijvoorbeeld: ‘Ik ben bang voor cursussen.
    o    Ik heb het gevoel dat ik bang ben voor een cursus.
  • Ik heb de herinnering dat ik …

    Beschrijf je herinnering. Bijvoorbeeld:
    o    …in de beginjaren van het volgen van een cursus, geen enkel probleem had.
    o    …me ook wel momenten herinneren dat het goed ging.
    o    …er toch ook wel van geleerd heb.
    o    …weet dat het altijd wel goed komt.
  • Ik voel in mijn lichaam…

    Beschrijf de aard en plaats van je lichamelijke gewaarwording. Bijvoorbeeld:
    o    Ik voel ín mijn hoofd, grote onrust.
    o    Ik voel in mijn buik een baksteen.
    o    Ik voel in mijn borst, paniek.
  • Ik bespeur de neiging om…

    Beschrijf je behoefte of neiging. Bijvoorbeeld:
    o    Ik bespeur de neiging om me ziek te melden.
    o    Ik bespeur de neiging om het bijltje erbij neer te leggen.
    o    Ik heb de behoefte om morgen een leerzame dag te hebben.
    o    Ik heb de behoefte om vertrouwen te hebben dat het goed komt.

Eerst dient het voor jezelf duidelijk te zijn wat je voelt voor je je kunt uitspreken naar een ander. Na het beantwoorden van deze vragen kun je nog duidelijker zijn naar een ander.