Vorige week zijn ook hier de scholen weer begonnen en daarmee ook voor onze jongste de middelbare school. Hij koos een half jaar geleden overtuigd voor een school verder weg. Nu fietst hij elke dag ruim tien kilometer heen, en tien terug.
Opmerkelijk genoeg heeft een leeftijdsgenoot die deze zomer bij ons in het dorp is komen wonen voor dezelfde school gekozen en het contact was snel gelegd om samen de trip naar school af te leggen.
Omdat het in zijn natuur ligt om te verdwalen heb ik ervoor gekozen om de eerste dagen (en vandaag was de zevende) met de twee kerels mee te fietsen en na afloop van de schooldag ze tegemoet te fietsen om vanaf de ontmoetingsplek samen terug te fietsen.
Na de eerste week is inmiddels duidelijk dat de nieuwe kameraad geen fietsbenen heeft – verre van dat. De eerste dag kwamen we te laat, ook al hadden we voor de tien kilometer drie kwartier uitgetrokken. En ook al vertrokken we op dag twee eerder, het scheelde opnieuw niet veel. Onze reisgezel heeft het moeilijk. Zijn lichaamstaal verraadt dat hij het zwaar heeft, dat het hem moeite kost, dat het ver is. Soms gaat het zo langzaam dat het een wonder lijkt dat hij nog niet van zijn fiets is gevallen. Hij viel hem niet mee mijn zoon – ook bepaald geen Zoetemelk - bij te houden. Om goed zicht te hebben rijd ik achteraan. De eerste dagen aanschouwde ik dit niet alleen, ik merkte dat ik er allerlei gedachten bij had en oordelen in de trant van “Man, schiet toch eens opâ€. Hij veert op van zijn zadel, maakt drie, vier ferme trappen, valt weer op zijn zadel en laat zijn benen stil vallen – zijn rug voorover krommend, moe van de zojuist geleverde inspanning. En dat herhaalt zich voortdurend, tot we bij de bestemming aankomen.
Tijdens een avondeten vorige week sprak ik met mijn wederhelft over mijn waarnemingen en mijn gedachten en oordelen hierover waarop deze mij van wat meer over deze jongen wist te vertellen: dat hij opgroeit in een gezin met een chronisch zieke vader, dat hij door de grote zorg die zijn ouders voor zijn jongere broertje hebben weinig aandacht krijgt en dat hij daardoor wellicht lastiger heeft dan ik kan zien.
Sindsdien hebben we er al weer drie, vier fietstochten opzitten en valt het me op met welk een andere blik ik kijk naar wat er gebeurt. Van mijn oorspronkelijke geprikkeldheid is niets meer over om plaats te maken voor oordeelsvrijheid en compassie. Het deed me denken aan deze spreuk.
Het intrigerende vind ik het gegeven dat er voor een buitenstaander geen verschil aan mij is te merken tussen mij vorige week en mij nu. Wat er is veranderd is alleen voor mijzelf merkbaar. Mijn irritaties bestonden alleen in mijn hoofd en kostten mij energie. Met de realisatie dat er omstandigheden kunnen zijn waarvan ik niet kan weten hoe invloedrijk en lastig die zijn is al die spanning weg en heb ik heerlijke rust in mijn hoofd.
Dit is maar een voorbeeld van een situatie waarin een onjuiste beoordeling van een situatie – door onbekendheid en aannames – tot negatieve energie leidt. Alleen al de realisatie dat ik niet kan beoordelen hoe zwaar een last is die ik niet zelf te dragen heb, geeft direct lucht, ruimte en rust.
... of lees één van de onderstaande tips.